Mijn hart is mijn thuis

Ik was bij mijn nichtje en neefje en plots was ik een ‘huisje’. Mijn neefje had me bedekt met kussens tot ik helemaal ondergedompeld was of omringd, verstevigd met kussens. Ik voelde mijzelf als de kern van dit huisje en bedacht mij hoe kinderen altijd huisjes willen maken, kampen willen maken, een ‘thuis’ willen maken. Daar lag ik onder de kussens en kwam er een herinnering boven van mijn jaren in het buitenland. 

Ik zat in mijn bikini op het terras uit te kijken naar de Mediterraanse zee, vlak voor ons appartement. Van buitenaf zie ik eruit als een superster die de droom leeft. Een knappe, zongekleurde dame die in het zonnetje ontspannen voor zich uitstaart in de wijdse zee en geniet van haar buitenlands leven in Mallorca. Er waren natuurlijk heel veel momenten waar ik van genoot. Er was heel veel om dankbaar voor te zijn, maar het was moeilijk. Het ging niet meer. Ik was moe. Ik was op. Ik was vanbinnen niet gelukkig. Mijn ziel huilde, al lang eigenlijk. Ze huilde. De kleine Siska zat vast. Vast in slaap, in moeilijke nachten, in moeilijke gedachten over weg zijn van haar familie. Ik voelde me eigenlijk echt miserabel in die herinnering. Daar uitkijkend naar de mooie zee, met een prachtig uitzicht op het paradijs waar ik woonde, voelde ik me miserabel. Ik was niet thuis. Ik was verloren. Ik was bang. Ik vond geen rust meer. Ik was ongelukkig. 

En nu lig ik in de zetel bij mijn nichtje en neefje, bedekt door kussens. Ik ben een huisje voor hen. Wat mooi eigenlijk, want ik voel ik me echt wel thuis nu. Ik ben thuis, ik ben terug geland in mijn hart. Mijn ziel en ik zijn weer verbonden. Ik luister naar haar. Ik luister naar de kleine Siska. We zijn weer een team. Doorheen al mijn angsten en traumaverwerking, ben ik mijzelf weer kunnen gaan omarmen, met al mijn kantjes, al mijn stukjes, al die diepe, pijnlijke herinneringen. Ik ben mijzelf gaan uitspitten, uitgegraven om al die deeltjes van mijzelf te vergeven. Dat heeft voor heel veel bevrijding gezorgd. Ik bad elke ochtend voor hulp om thuis te komen in mijzelf, en mijn Anjali mudra werd een verzoening van mijn ziel en ik. Mijn linkerhand stond voor mijn ziel, mijn rechterhand voor mijn lichaam en beide duimen raakten mijn hart aan. Wat een nieuwe betekenis kreeg dat gebaar dat ik al jarenlang deed. Ik was terug thuis. Thuis in mijn hart. Thuis bij mij. Overal waar ik heen ga, ben ik thuis.


Elke dag herinner ik mezelf aan mijn thuis zijn, en voel ik dankbaarheid omdat ik me zo lang niet thuis gevoeld heb. Ik leefde in het paradijs, maar was er niet, niet in mijn eigen paradijs. Ik werd geleefd, liet me leven, liet me leiden. Ik kende mijzelf niet. Ik liet de wereld beslissen. Dankbaarheid voel ik nu, elke dag, voor mijn symbolische terugkeer naar België, naar mijn thuis. De terugkeer naar huis. De terugkeer naar mijn hart en hartsverlangen. Het thuiskomen in mijzelf. Dankbaarheid ook naar mijn ziel die me bleef roepen tot ik zou luisteren. Ze bleef roepen tot ik mijn ballast zou doorvoelen om ruimte te maken voor de ik die er altijd was. Ik mocht herinneren wie ik ben, diep vanbinnen, en daar lekker landen.

Ik ben thuis in mijzelf.
Mijn lichaam is mijn huis.
Mijn hart is mijn thuis.
Het paradijs is een plek in mij.
Ik neem mijn thuis overal mee.
Mijn ziel roept me naar huis.
Ik land steeds dieper in mijn hart.
Ik ben veilig bij mijzelf.

Previous
Previous

Ik eer mijn lichaam

Next
Next

Mijn stem is van iedereen